Nieuwe Europese regelgeving moet kansen bieden voor innovatie en beschikbaarheid
Nieuwe Europese regelgeving moet kansen bieden voor innovatie en beschikbaarheid
De Europese Unie werkt aan nieuwe overkoepelende wetgeving op het gebied van farmaceutische producten. In april 2023 is een wetsvoorstel openbaar gemaakt en op 10 april 2024 heeft het Europees Parlement ingestemd. Het voorstel ligt nu ter besluitvorming bij de Raad van Ministers. Ter ondersteuning van de Nederlandse feedback op dit voorstel is een quickscan uitgevoerd. Een belangrijke conclusie is dat er ruimte moet zijn voor regulatoire experimenten (‘sandboxes’).
‘De bestaande Europese regelgeving functioneert nog best goed, maar vooral met het oog op de toekomst zijn nieuwe regels nodig’, zegt prof. dr. Bert Leufkens, emeritus hoogleraar regulatoire wetenschap. De quickscan werd in opdracht van het ministerie van VWS uitgevoerd door Technopolis, onder meer op grond van gesprekken met uiteenlopende stakeholders.
Het project maakte onderdeel uit van het ZonMw programma Regulatoire Pandemische Paraatheid, Bert was voorzitter van de begeleidingscommissie van de quickscan. ‘Het is belangrijk dat de regelgeving toekomstbestendig is om de inzet van innovatieve methoden en de beoordeling van innovatieve therapieën te faciliteren, zodat deze beschikbaar komen voor patiënten. Daarom wil VWS graag goede input om mee te kunnen nemen in de onderhandelingen over deze nieuwe Europese legislation’, zegt Marlous Kooijman, die vanuit FAST zitting had in de begeleidingscommissie.
De inbreng van Nederland in de nieuwe regelgeving heeft een zeker gezag, doordat ons land een goede naam heeft op het gebied van regulatoire wetenschap en health technology assessment. Leufkens: ‘We hebben niet meer zo veel grote farmaceutische bedrijven, maar ons land is wel sterk in biotechnologie en innovatieve ontwikkelingen’.
Aanleiding
Leufkens ziet drie aanleidingen voor het nieuwe wetsvoorstel: inhoudelijke ontwikkelingen, de concurrentiepositie van Europa in de wereld en de beschikbaarheid van geneesmiddelen in de gehele EU. ‘Inhoudelijk zijn er natuurlijk veel wetenschappelijke en klinische ontwikkelingen, zoals CRISPR-CAS, oligonucleotiden, personalised medicine, AI en nieuwe manieren van omgaan met data’, aldus Leufkens. ‘Europa beschikt over veel kennis, maar de internationale concurrentie is groot, niet alleen van de Verenigde Staten, maar ook steeds meer van Aziatische landen en Zuid-Amerika. Regelgeving kan innovatie faciliteren of juist afremmen. En de beschikbaarheid van behandelingen is politiek in Europa een belangrijk thema, want een middel dat in Nederland of Duitsland beschikbaar is, is niet vanzelfsprekend ook in Roemenië verkrijgbaar.’ Daarnaast zijn het aanpakken van antimicrobiële resistentie, ontwikkeling van therapieën voor zeldzame ziekten en kinderen en duurzaamheid ook belangrijke thema’s’, voegt Kooijman toe.
Vijf thema’s
Het Technopolis rapport ‘Eye to the future: is the proposed EU General Pharmaceutical Legislation ready to support pharmaceutical innovation?’, dat op 8 juli aan de Tweede Kamer is toegezonden, signaleert vijf belangrijke thema’s voor VWS in de onderhandelingen over de nieuwe regelgeving. Het eerste thema is misschien wel het belangrijkste: het gaat over ruimte voor nieuwe vormen van wetenschappelijk bewijs bij het toelaten van nieuwe geneesmiddelen. Leufkens: ‘Het voorstel besteedt aandacht aan mogelijkheden voor sandboxes, waarin andere vormen van (pre-)klinisch bewijs meegewogen kunnen worden in de besluitvorming om een middel toe te laten tot de markt. Dat is een omstreden onderwerp. Aan de ene kant staan er regelmatig stukken in de krant die heel kritisch zijn op het huidige toelatingsbeleid en waarin gesteld wordt dat nu soms middelen worden toegelaten waarvoor onvoldoende bewijs is voor hun effectiviteit en veiligheid. Aan de andere kant wil je de eisen voor bewijsvoering ook niet helemaal dichttimmeren, zeker niet voor innovatieve behandelingen voor bijvoorbeeld zeldzame aandoeningen. In het rapport van Technopolis wordt gesteld dat er ruimte moet zijn voor sandboxes.’ Kooijman: ‘Voor succesvolle implementatie van sandboxes is het belangrijk dat duidelijker wordt wat de concrete invulling en de randvoorwaarden van zulke sandboxes worden. Maar het idee van een sandbox, van experimenteerruimte, is absoluut noodzakelijk, zeker voor de ontwikkeling van therapieën die niet goed passen binnen de standaard kaders, zoals therapieën op basis van innovatieve technologie of voor zeer zeldzame aandoeningen. Dat geldt ook voor het gebruiken van Real World Data en Real World Evidence, dus de uitkomsten van behandelingen die niet in studieverband worden uitgevoerd, bij de beoordeling of een geneesmiddel aan de verwachtingen voldoet. Vanuit FAST experimenteren we met het veld hiermee.’
Hospital exemption
Een ander onderwerp dat zeer relevant is vanuit het perspectief van FAST betreft de lokale bereiding van geneesmiddelen en ATMPs. Het gaat hier om bereiding binnen de apotheek (of de bijbehorende GMP-faciliteit) van een umc of ziekenhuis, zonder een handelsvergunning via de centrale Europese procedure, een zogeheten hospital exemption. Dergelijke lokale bereidingen kunnen van groot belang zijn voor behandelingen op maat en voor het garanderen van de beschikbaarheid van geneesmiddelen, met name bij zeldzame aandoeningen. Maar ook hier is een genuanceerde aanpak gewenst, zeker op Europees niveau. Het betreft immers voor een belangrijk deel hoogwaardige complexe productieprocessen met weinig marge voor onvolkomenheden. Leufkens: ‘Een uitdaging voor decentrale bereiding is dat de kwaliteit mogelijk gaat variëren tussen decentrale productieplaatsen, onderling en met farmaceutisch bedrijven. Op dit punt bestaan ook nog vrij grote verschillen tussen Europese landen. Ik denk dat we hier in Nederland heel goede faciliteiten hebben, maar dat niveau wordt niet in alle Europese landen gehaald. Daarom wordt in het Technopolis rapport bepleit dat landen op dit punt aanvullende eisen mogen stellen en regels mogen invoeren.’ Kooijman: ‘Een ander aspect dat het rapport benoemd, is de mogelijkheid om producten door te leveren naar andere zorginstellingen en wellicht zelfs naar andere landen. De uitdaging zal natuurlijk zijn om de hospital exemption, in principe bedoeld als uitzondering, een bredere betekenis te geven zonder dat de intenties van de ATMP regulering geweld worden aangedaan.
Kanttekeningen
De quickscan benoemt nog een groot aantal andere aspecten, onder meer de voorstellen voor het reorganiseren van het Europees geneesmiddelenagentschap EMA. Hoewel een kritische blik op de diverse commissies van de EMA zeker nuttig kan zijn, waarschuwt Leufkens voor een te radicale reorganisatie: ‘Het is van groot belang dat de lidstaten en hun nationale organisaties voldoende betrokken blijven bij de EMA. Anders wordt het ervaren als een bureaucratische moloch op afstand, met alle nadelen vandien.’
Ook het onderwerp drug repurposing (het inzetten van geregistreerde geneesmiddelen voor nieuwe indicaties) krijgt expliciet aandacht in het Technopolis rapport. Kooijman: ‘Een belangrijk aandachtspunt in het rapport is bijvoorbeeld dat er meer ruimte komt voor niet commerciële partijen, zoals academische groepen bewijs aan te dienen dat een middel ook voor een andere indicatie geschikt is. Maar er zijn zorgen dat de voorstellen zoals ze er nu liggen, ongewenste gevolgen hebben. Het verplicht toevoegen van nieuwe indicaties aan het label kan er bijvoorbeeld toe leiden dat een fabrikant besluit het middel terug te trekken van de markt. De intentie is goed, de voorstellen zijn erop gericht om drug repurposing mogelijk te maken, maar er worden kanttekeningen geplaatst bij de plannen zoals ze er nu liggen.’
Het rapport is vanaf 8 juli te downloaden op Hoe toekomstbestendig is de voorgestelde herziene EU-geneesmiddel (zonmw.nl). Leufkens: ‘Ik hoop van harte dat het ministerie deze geluiden laat doorklinken in de gesprekken over de nieuwe regelgeving. Innovatie blijft ontzettend belangrijk voor al die groepen patiënten voor wie er nog geen goede behandeling beschikbaar is. Denk alleen al aan het groeiende probleem van antimicrobiële resistentie, een onderwerp dat ook de Europese Commissie expliciet noemt. Nieuwe Europese regelgeving kan ertoe bijdragen dat innovatie betere kansen krijgt, maar dat ook de beschikbaarheid meer gegarandeerd wordt.’
[1] Voor meer informatie over de procedure voor de totstandkoming van Europese wetgeving zie: Hoe steekt de procedure voor de totstandkoming van Europese wetgeving in elkaar? – Europa decentraal