Marieke van Dok: ‘Successen nucleaire geneeskunde naar de patiënt brengen’

Interviews

Marieke van Dok: ‘Successen nucleaire geneeskunde naar de patiënt brengen’

Met de presentatie van de Roadmap Nucleaire Geneesmiddelenontwikkeling werd een kwartiermakerstraject van een jaar afgerond. Marieke van Dok, programmadirecteur Medische Isotopen bij het ministerie van VWS blikt terug en vooruit. ‘Ik zie veel kansen voor dit veld, maar er is nog wel wat nodig om veelbelovende ontwikkelingen daadwerkelijk bij de patiënt te krijgen. Daarvoor is deze Roadmap een belangrijke eerste stap.’

‘Toen VWS de verantwoordelijkheid kreeg voor de bouw van de nieuwe PALLAS reactor in Petten, hebben we meteen gezegd dat we meer willen dan een geïsoleerd bouwproject’, zegt Van Dok. ‘We zien in Nederland een sterk cluster rond de productie en toepassing van isotopen. Vanuit onze beleidsdoelstelling hebben we de vraag gesteld: hoe zorgen we dat de Nederlandse patiënt daar ook daadwerkelijk baat bij heeft? Want met goed onderzoek en mooie publicaties heb je nog niet vanzelf goede diagnostiek en behandelingen waar patiënten wat aan hebben.’

Tegen deze achtergrond stelde VWS vorig jaar de Nijmeegse hoogleraar nucleaire geneeskunde prof. dr. Wim Oyen aan als kwartiermaker om de mogelijkheden en knelpunten in kaart te brengen. Deze presenteerde op maandag 21 oktober tijdens het EANM 2024 congres in Hamburg de Roadmap Nucleaire Geneesmiddelenontwikkeling. Daarin wordt onder meer gepleit voor een nationaal coördinatieplatform waarin partijen binnen de nucleaire geneeskunde (behandelaars, onderzoekers en industrie) elkaar informeren en gezamenlijk optrekken. FAST wil dit gaan realiseren in de vorm van een samenwerkingshub. Van Dok: ‘Samenwerken en afstemmen zijn essentieel om resultaten te behalen waar patiënten wat aan hebben. Dat klinkt misschien een beetje als een open deur, maar het is wel heel belangrijk dat het daadwerkelijk gebeurt, zeker nu er minder onderzoekssubsidies beschikbaar zijn.

Oncologie
De nucleaire geneeskunde maakt interessante ontwikkelingen door, met name in de oncologie. Zo biedt behandeling met 177 Lutetium-PSMA mannen met uitgezaaide prostaatkanker hoop op langere overleving en worden ook voor andere vormen van kanker dragermoleculen ontwikkeld die radioactieve isotopen specifiek bij de kankercel brengen. Van Dok verwacht dat sommige van deze therapieën ook vroeger in het behandelingstraject kunnen worden ingezet, waardoor patiënten langer sociaal en economisch actief kunnen blijven.

‘Een van de aantrekkelijke kanten van nucleaire geneeskunde in de oncologie is dat er een directe link is tussen diagnostische en therapeutische toepassingen, omdat dezelfde moleculen gebruikt kunnen worden met verschillende isotopen’, aldus Van Dok. ‘Je kunt in het diagnostische traject meteen zien of de tumor zichtbaar wordt en de therapeutische variant bij deze patiënt dus kan werken. Vanuit het oogpunt van kosteneffectiviteit is dat heel waardevol.’ Nucleaire diagnostiek biedt volgens haar ook kansen om in bredere zin de kosteneffectiviteit van behandelingen met dure geneesmiddelen te vergroten, door in een vroeger stadium aan te tonen of een middel werkt of niet.

Blik naar buiten richten
Nederland neemt nu al een sterke positie in binnen het internationale onderzoek in de nucleaire geneeskunde, maar het kan volgens Van Dok nog beter: ‘Veel onderzoeksgroepen zijn gefocust op het eigen veld van de nucleaire geneeskunde en op zijn eigen project. Maar ook als je vraagt wat de PALLAS reactor kan doen om het onderzoeksveld te versterken, heeft men vaak geen duidelijk antwoord. Daarom ben ik blij met deze Roadmap en met het oprichten van de FAST-hub, zodat er in gezamenlijkheid meer richting gegeven kan worden.’

Van Dok ziet ook mogelijkheden voor meer samenwerking tussen de nucleaire geneeskunde en andere vakgebieden, met name rond diagnostiek en geneesmiddelontwikkeling. ‘De diagnostische toepassingen van nucleaire geneeskunde kunnen ook kansen bieden voor het ontwikkelen van niet-nucleaire geneesmiddelen, bijvoorbeeld doordat je receptorbinding kunt visualiseren. Meer begrip hebben van wat er in het bredere geneesmiddelenonderzoek speelt, helpt daarbij enorm. Wim Oyens heeft daarom het afgelopen jaar juist breder binnen de bredere Life Science en Health sector verbindingen gelegd. Maar dat gebeurt bijvoorbeeld ook in het FORESIGHT initiatief om geneesmiddelontwikkeling te bevorderen.’ FORESIGHT was bedoeld voor de vierde ronde van het Nationaal Groeifonds (NGF), evenals het DECISIVE initiatief dat direct gericht is op de nucleaire geneeskunde. Hoewel deze consortia financiering uit het NGF mislopen doordat die vierde ronde geschrapt is, is de samenwerking die dankzij de aanvraag gegroeid is nog steeds van waarde. Van Dok: ‘Juist nu er minder onderzoeksmiddelen beschikbaar zijn, is het extra belangrijk om samen op te trekken, ook om bijvoorbeeld Europese subsidies te verwerven.’

Horizontale thema’s
Van Dok benoemt vier horizontale thema’s die gelden voor vrijwel alle ontwikkelingstrajecten binnen de nucleaire geneeskunde: intellectuele eigendom (IP), financiering, data en communicatie. Op deze vier thema’s is volgens haar meer te bereiken door betere coördinatie en onderlinge afspraken, bijvoorbeeld rond valorisatie: ‘Voor de technology transfer offices, de TTO’s, is nucleaire geneeskunde maar een fractie van hun werk, maar het gaat wel om heel specifieke trajecten. Vanuit het oogpunt van maatschappelijk verantwoord licentiëren kun je daar met coördinatie meer bereiken. Als je je IP en je data goed op orde hebt, heb je een partner in het bedrijfsleven echt iets te bieden. Dan zou je bijvoorbeeld in die publiek private samenwerking ook indicaties kunnen meenemen die voor een farmabedrijf niet direct interessant zijn en zo iets kunnen betekenen voor patiënten met een zeldzame aandoening. Ik zie daar in principe allerlei mogelijkheden, zeker met de expertise die FAST heeft rond zeldzame aandoeningen.’

Financiering is door het wegvallen van het Groeifonds en andere overheidsbezuinigingen een punt van zorg. ‘Maar er is nog wel geld te vinden, bijvoorbeeld bij partijen zoals KWF Kankerbestrijding en Europese fondsen – en door de samenwerking met private partijen te zoeken.’ Data zijn van cruciaal belang om producten naar de kliniek en naar de markt te brengen, maar dan is het wel belangrijk dat de data op de juiste manier verzameld zijn, bijvoorbeeld volgens de beginselen van Good Clinical Practice. En communicatie is bijvoorbeeld nodig om de juiste partners, ook buiten het nucleaire veld, te vinden om samen nieuwe producten, diensten en concepten uit te werken. ‘Door op deze vier thema’s samen te werken kan de nucleaire geneeskunde in Nederland de huidige sterke positie uitwerken. Als straks de PALLAS reactor operationeel is, hoop ik dat we kunnen toewerken naar een situatie waarin nucleaire geneeskunde een grotere rol speelt dan nu in de diagnostiek en behandeling.’

‘Waar ik wil dat we over 10 jaar staan? Dat nucleair geneeskundige behandeling voor sommige aandoeningen niet langer een laatste optie is maar veel eerder in het traject besproken kan worden met de patiënt. En dat we tenminste een geneesmiddel hier doorontwikkeld hebben tot in fase drie. Ik hoop dat de nieuwe FAST-hub het nucleaire veld op weg kan helpen om dat waar te maken.’