Hoog tijd voor krachtenbundeling academische therapieontwikkeling
Hoog tijd voor krachtenbundeling academische therapieontwikkeling
Er is bij de Nederlandse universiteiten en umc’s veel hoogwaardige kennis en expertise aanwezig op het gebied van therapieontwikkeling. Tegelijkertijd zijn er veel patiënten met ziekten waarvoor nog geen adequate behandeling bestaat. Wat kan FAST doen om de beschikbare academische expertise optimaal in te zetten voor het naar de patiënt brengen van nieuwe behandelingen? Een interview met prof. dr. Teun van Gelder, hoogleraar Klinische Farmacologie en bestuurslid van de Stichting Nationaal Farmaceutisch Kenniscentrum (NFKC).
Van Gelder is internist (nefroloog) en klinisch farmacoloog. Eind 2019 kwam hij naar het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) vanuit het Erasmus MC, waar hij ook hoogleraar klinische farmacologie was. ‘Ik ben naar Leiden gekomen omdat men hier wilde investeren in Academic Pharma, het stimuleren van academische geneesmiddelontwikkeling naast de farmaceutische industrie. Dat leek me een leuke nieuwe uitdaging, en dat vind ik nog steeds’. Van Gelder blijft naast zijn activiteiten in de geneesmiddelontwikkeling en zijn rol als opleider van internisten tot klinisch farmacoloog ook werkzaam in de patiëntenzorg. Hij heeft een spreekuur voor niertransplantatiepatiënten en één voor patiënten met complexe farmacologische problemen.
Kenniscentrum
LUMC en Universiteit Leiden hebben samen gekozen voor een speerpunt academische therapieontwikkeling. Er bleek al veel kennis en expertise op dit gebied te bestaan en de maatschappelijke relevantie van dit onderzoek gaf de doorslag. Van Gelder: ‘We hebben hier eigenlijk de volle breedte van geneesmiddelontwikkeling in huis, van de ontwikkeling van moleculen bij het Leiden Institute of Chemistry (LIC), via de expertise van de biofarmaceutische wetenschappen en de klinische farmacie met onze eigen GMP-productiefaciliteit tot en met onderzoek bij gezonde vrijwilligers en patiënten bij CHDR‘.
Voor de Leidse inspanningen rond Academic Pharma werd de Stichting Nationaal Farmaceutisch Kenniscentrum (NFKC) opgezet. In december 2020 kreeg de stichting een subsidie van het ministerie van VWS om voor een aantal verschillende geneesmiddelen een registratiedossier op te stellen. ‘Het zijn uiteenlopende middelen in verschillende stadia van ontwikkeling’, aldus Van Gelder. ‘Door het hele traject te doorlopen van preklinisch onderzoek en klinisch onderzoek om een aanvraag tot markttoelating in te dienen bij de Europese geneesmiddelenautoriteit EMA kunnen we ervaring opdoen met zo’n registratietraject’.
Voorbeelden
Een van de middelen waarvoor het NFKC momenteel een registratiedossier opstelt, is een variant van doxorubicine, dat gebruikt wordt in de chemotherapie van kanker. Doxorubicine veroorzaakt chemotherapie van kanker dat ernstige bijwerkingen, met name schade aan de hartspier. De Leidse hoogleraar celbiologie prof. dr. Sjaak Neefjes is al jaren bezig om verschillende chemische varianten van doxorubicine te onderzoeken op werkzaamheid en veiligheid. Een van die varianten, dimethyldoxorubicine, heeft een veelbelovend werkingsprofiel en is minder schadelijk voor het hart. Dimethyldoxorubicine wordt binnenkort in een klinische studie getest. ‘De productie van de grondstof vindt plaats in Italië en wij zorgen samen met de apotheek van het Nederlands Kanker Instituut (NKI) voor een formulering die toegediend kan worden aan patiënten met kanker. Het geneesmiddel is al in Nederland, en wordt nu gekeurd op zuiverheid en stabiliteit’, aldus Van Gelder.
Een ander middel waar het NFKC aan werkt, is een middel dat effectief is bij het neurologische syndroom LEMS (Lambert-Eaton myastheen syndroom). Patiënten met LEMS lijden aan spierzwakte doordat calciumkanalen in de motorische eindplaat worden aangetast door een auto-immuun proces. De apotheek van het LUMC maakt al jaren een slow-release formulering van amifampridine, dat de ziekteverschijnselen helpt verminderen. ‘We willen nu toch graag een officiële registratie, al was het maar om te voorkomen dat een bedrijf met de kennis uit het wetenschappelijke domein dit middel registreert en voor een veelvoud van de kostprijs gaat verkopen.’
Registratie is een complex veld
Bij de registratiedossiers die Van Gelder en zijn collega’s nu aan het aanleggen zijn, komen zij allerlei vragen tegen die niet makkelijk te beantwoorden zijn. ‘Het is echt een complex veld, met een stevige leercurve’, aldus Van Gelder. ‘Wanneer je ooit zaken gedaan hebt met een groot farmaceutisch bedrijf, weet je hoeveel verschillende afdelingen die hebben. Als het een beetje ingewikkeld is, komen ze al snel met een stuk of tien mensen naar je toe, elk met haar of zijn eigen expertisegebied. En als die het niet weten, nemen ze contact op met hun tientallen collega’s op kantoor. Als wij vanuit de academie hetzelfde willen doen als farmaceutische bedrijven, dus ook nieuwe behandelingen in de markt zetten, hebben we eigenlijk net zo’n groot aantal experts op verschillende terreinen nodig’.
Ontsluiten van expertise
Om geneesmiddelen en andere behandelingen voor uiteenlopende aandoeningen te ontwikkelen, is niet alleen specifieke inhoudelijke expertise nodig, maar ook kennis op het gebied van dossiervorming, markttoelating, intellectuele eigendom, etc. Volgens Van Gelder zou FAST een belangrijke rol kunnen spelen bij het ontsluiten van al deze vormen van expertise. ‘Ik weet dat de meeste universiteiten en umc’s in Nederland momenteel bezig zijn met therapieontwikkeling. Hoe ze zich profileren en hoeveel mensen ze ervoor vrijmaken verschilt, maar al met al is er door heel Nederland heen heel wat expertise. Het punt is alleen dat we die niet makkelijk kunnen vinden. Door de inventarisatie die FAST gemaakt heeft en door het groeiende netwerk van FAST wordt het gemakkelijker om de juiste expert te vinden bij een bepaald vraagstuk. Ik verwacht er veel van, zeker voor al die producten en indicaties die farmaceutische bedrijven nu laten liggen, omdat het niet rendabel is of niet past in hun strategie.’
Betaalbaar en beschikbaar
Door deze krachtenbundeling kan de ontwikkeling van nieuwe behandelingen goedkoper plaatsvinden, wat uiteindelijk gunstig kan zijn voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid. Van Gelder: ‘Als academische centra hoeven wij geen winst te maken om aandeelhouders tevreden te houden. Afhankelijk van de schaal waarop productie moet plaatsvinden, doen we het zelf of besteden we het uit aan bedrijven. Ik denk dat je voor elke specifieke situatie moet kijken wat de beste aanpak is, maatwerk dus. Maar ook dat vraagt weer om expertise. Nu FAST echt goed op stoom komt, verwacht ik dat we de komende jaren veel meer kunnen doen.’