Column Hans van Snellenberg: Minder en beter 

Columns

Column Hans van Snellenberg: Minder en beter 

De komende jaren komen ruim tweehonderd nieuwe therapieën beschikbaar, voornamelijk gericht op de behandeling van kanker. Dat is goed nieuws voor patiënten die wachten op een behandeling. Het is de vraag of we ons deze golf van innovatieve behandelingen kunnen blijven veroorloven.

De jaarlijkse zorguitgaven zijn inmiddels de 100 miljard gepasseerd. Dat ligt niet alleen aan de komst van nieuwe medicijnen. Nederland vergrijst, de menukaart met mogelijke behandelingen dijt uit en mensen in de zorg moeten een fatsoenlijk salaris verdienen. Ziekenhuizen moeten een flink deel van deze ontwikkelingen opvangen. Daarbij zien ze steeds meer van hun budget opgaan aan kostbare medicijnen tegen kanker. In 2017 ging het landelijk nog om ruim 500 miljoen, nu staat de teller op twee miljard euro per jaar.

Maatschappelijke noodzaak

Daarom is het nodig om slimmer met medicijnen om te gaan en onderzoek te doen naar de meest effectieve inzet van bestaande en nieuwe (oncologische) geneesmiddelen. Hier kunnen we niet veel van farmaceutische bedrijven verwachten, zij hebben binnen het huidige kader aan klinische studies hun huiswerk al gedaan. Vanuit de maatschappelijke noodzaak om overbodige zorg te voorkomen, zijn daarom anderen aan zet.

Non-responders

Er zijn al goede resultaten uit verschillende onderzoeken (zie bv de SONIA-studie), die laten zien dat we de budgetimpact van nieuwe medicijnen kunnen verlagen, door de dosering en het gebruik van medicijnen aan te passen bij bepaalde patiënten. Ook het onderzoek naar ‘non-responders’ werpt zijn vruchten af, waarbij voor behandeling al vastgesteld kan worden of een medicijn gaat werken. Als de resultaten van deze onderzoeken uiteindelijk leiden tot veranderingen in de richtlijnen, heeft dit grote impact op de zorg, met besparingen van miljoenen euro’s. De gezondheidsvoordelen blijven gelijk, terwijl de kosten van overbehandeling afnemen.

Revolving fund

Tot nu toe worden deze studies vaak afzonderlijk van elkaar uitgevoerd, door enthousiaste en volhardende zorgprofessionals en gefinancierd met tijdelijke middelen. Hierdoor is het brede effect op de kwaliteit en het budget van de oncologische zorg nog beperkt. Er liggen enorme kansen in het combineren van verschillende datasets van goed gedefinieerde patiënten cohorten, uit data van IKNL, PALGA, DICA en Hartwig Medical Foundation. Door deze data samen te brengen, kunnen we sneller leren, richtlijnen aanpassen en overbehandeling verminderen. Zo ontwikkelen we een lerend zorgsysteem met ‘real world data.’

Daar is een nationale aanpak en structurele financiering voor nodig, een ‘revolving fund’. Hiermee kunnen we investeren in systematische evaluatie van dosering en effectiviteit van kostbare oncolytica, startend in de sluis-fase.

Nationale aanpak

Aandachtspunt is het definiëren en vastleggen van de uitkomstmaten van de werking van medicatie. Deze worden op dit moment in de oncologische zorg niet structureel vastgelegd, anders dan in klinische studies. Het is hoopvol dat het NKI/AVL per 2025 begonnen is dit structureel te gaan bijhouden, ook buiten studieverband. Bij SANTEON-ziekenhuizen zijn instrumenten voorhanden om dit te kunnen doen. Wat mist is een nationale aanpak.

Om dit voor elkaar te krijgen, is het belangrijk dat verschillende partijen samenwerken, waaronder zorgverzekeraars en ZonMw (als funders), ziekenhuizen via hun koepels NVZ en NFU, de beroepsgroep NVMO (experts richtlijnen) en datapartners, met IKNL in de lead.

Terugverdienen 

Dit  fonds ‘verdient zichzelf terug’ door het gepast gebruik van medicatie, het vaststellen van nonresponders en de daaruit voortvloeiende mogelijke aanpassing van behandelrichtlijnen. Bovendien kan een revolving fund de overheid en verzekeraars helpen om eerder grip te krijgen op de verwachtte uitgaven bij de introductie van nieuwe geneesmiddelen. Dit kan zorgen voor een kortere sluis-tijd en daarmee een snellere beschikbaarheid van werkende geneesmiddelen tegen een redelijke prijs.

Wereldkampioen

Nederland mag dan niet de beste reputatie hebben als ‘kraamkamer’ voor nieuwe geneesmiddelen, maar we zijn wel wereldkampioen in het verzamelen en analyseren van real world data, wat cruciaal is voor effectieve behandelprotocollen.

We laten kansen liggen als we niet beter onderzoeken hoe nieuwe geneesmiddelen in de praktijk presteren. De overheid snijdt zichzelf in de vingers door te bezuinigen op dit type onderzoek. De komst van nieuwe geneesmiddelen is positief voor patiënten, maar dat is nog maar het begin. Door deze middelen effectief in te zetten, kunnen we de voordelen daadwerkelijk realiseren. Het is essentieel dat we een lerend zorgecosysteem creëren, zodat we ook de oncologische zorg nog slimmer, effectiever en betaalbaar kunnen maken. Een onafhankelijk expertisecentrum voor therapieontwikkeling, zoals FAST, speelt hierbij een belangrijke rol.

 

Over Hans van Snellenberg

Hans van Snellenberg is een van de oprichters van Hartwig Medical Foundation, en sinds de start in 2015 directeur van deze stichting. Hij is van huis uit bedrijfseconoom en heeft een brede financiële, IT en bestuurlijke achtergrond, onder andere als managing director bij PinkRoccade.

Zijn leven kreeg een forse wending toen zijn vader aan slokdarmkanker overleed in 2006. Van Snellenberg heeft zich vanaf dat moment gericht op de verbetering van de behandeling van patiënten met kanker. Startend als fundraiser voor de met vrienden opgerichte stichtingen (Barcode for Life en Stelvio for Life), met het doel om geld in te zamelen voor het door Emile Voest geleide DNA-onderzoek bij tumoren. Met een grote donatie van de Hartwig Foundation leidde dat tot de oprichting van Hartwig Medical Foundation in 2015.

Over Hartwig Medical Foundation

Hartwig Medical Foundation is een innovatieve organisatie die zich inzet voor de optimale behandeling van patiënten met kanker. Vanaf 2015 voert ze complete DNA-sequencing en analyse uit van patiënten met uitgezaaide kanker in Nederland. De uitslag van deze analyses wordt beschikbaar gesteld aan ziekenhuizen, zodat artsen de meest complete informatie hebben om samen met de patiënt een beslissing te nemen over de juiste behandeling.

Hartwig heeft samen met 44 ziekenhuizen een DNA-databank ingericht. De Hartwig Medical Database is ontstaan met hulp van patiënten die hun data willen delen en bevat alle genetische en door of via ziekenhuizen aangeleverde klinische data van patiënten met uitgezaaide kanker. Het is de grootste database in zijn soort ter wereld. Deze data wordt ‘om niet’ ter beschikking gesteld voor nationaal en internationaal onderzoek. Zo wordt met de data van de patiënt van vandaag, de behandeling van de patiënt van morgen verbeterd, en draagt Hartwig bij aan een lerend zorgstelsel in de oncologie.