Column van Margot Overgaag – van Hemert: Elk voordeel heb zijn nadeel

Columns

Column van Margot Overgaag – van Hemert: Elk voordeel heb zijn nadeel

‘Elk nadeel heb zijn voordeel’ is een uitspraak die we allemaal kennen. Andersom geldt het ook. Zo hebben een lange douche en een nieuwe trui nadelen voor de aarde. Wij hebben allemaal de verantwoordelijkheid om daarin een afweging te maken. Logisch. Maar maken we die afweging? Zien we het wel?

Neem nieuwe gepatenteerde geneesmiddelen. Die bieden hoop aan patiënten, hun geliefden en daardoor de samenleving als geheel. Hoop is positief, krachtig en dus héél waardevol. Wat is daar de keerzijde van? Dat de verkopers met een monopoliepositie te hoge prijzen kunnen afdwingen bij de samenleving. Hoger dan wat passend is bij de gezondheidswinst die het oplevert, hoger dan een redelijke winstmarge, hoger dan wat zorg geleverd door zorgpersoneel (niet medicamenteuze behandelingen) kost. Goed voor de bestaanszekerheid van deze geneesmiddelenbedrijven, de aandeelhouders, pensioenfondsen, belastingopbrengsten, komst nieuwe middelen en werkgelegenheid. Maar misschien onder de streep toch nadelig voor onze samenleving?

Geneesmiddelenfabrikanten maken het de samenleving lastig wanneer zij de transparante grenzen die zij hanteert voor betaalbare zorg niet respecteren. Je kunt je geld maar één keer uitgeven. Geef je het uit aan het één, dan kun je het niet uitgeven aan iets anders. Dit principe kent iedereen als het om de eigen portemonnee gaat. Het Zorginstituut onderzoekt voor de duurste geneesmiddelen of het wel of niet verstandig is een nieuw middel collectief te gaan betalen: hoe verhoudt de prijs die de geneesmiddelenfabrikant vraagt zich tot de gezondheidswinst die het middel biedt aan de samenleving? Daar gebruikt zij onder meer referentiewaarden bij. Geneesmiddelenfabrikanten zouden hierdoor gestimuleerd moeten worden om binnen die grenzen geneesmiddelen aan te bieden op de Nederlandse markt. Dan worden middelen in principe vergoed uit de basisverzekering en kan de fabrikant sneller omzet maken. Fijn voor fabrikant en patiënt. Toch vragen veel fabrikanten meer dan de referentiewaarden. Het Zorginstituut adviseert de minister daarom vaak hele hoge kortingen (stel X) te bedingen. Je zou kunnen zeggen dat de minister daardoor wordt uitgedaagd om ‘nee’ te zeggen. De praktijk leert dat dat moeilijk is. Voor de geneesmiddelenfabrikant is duidelijk dat als hij X daalt hij kan gaan verkopen en de patiënt toegang heeft. Gezien de lengte van de onderhandelingen, is de korting waarmee de minister akkoord gaat vermoedelijk kleiner dan X zijn. En blijken we dus meer te betalen aan geneesmiddelenfabrikanten dan onze aangegeven grenzen. Kennelijk levert de sluis de fabrikant meer op, dan het respecteren van onze pakketcriteria. Als geneesmiddelenfabrikanten over onze grenzen gaan is dat op twee niveaus nadelig voor de samenleving: 1) de patiënten moeten hierdoor wachten tijdens onderhandelingen, waartoe de minister wordt uitgedaagd en 2) we kunnen het teveel betaalde geld niet uitgeven aan andere zorg.

Elk voordeel heeft dus zijn nadeel. Ja zeggen tegen een te duur geneesmiddel leidt tot gezondheidsverlies in de samenleving. Hoe meer mensen zich daar bewust van zijn, hoe beter geïnformeerd we met z’n allen keuzes kunnen maken voor zorg die echt effectief is voor een redelijke prijs. Je gaat het pas zien als je het door hebt.

 

Margot Overgaag is senior beleidsmedewerker bij de Nederlandse Zorgautoriteit. Zij is lid van het Landelijk Overleg Dure Geneesmiddelen en zij werkt namens de Nederlandse Zorgautoriteit samen met collega’s van de ACM en Zorginstituut Nederland aan het programma Maatschappelijk Aanvaardbare Uitgaven en prijzen van Geneesmiddelen (MAUG; www.maug.nl)